Het huis

Wil het bezoek afscheid nemen?

Ze denken er in Slotervaart en Lelystad misschien anders over, maar ik ben reuze blij dat ons bezoek voor een tijdje opgetuft is. De behandelkamers zijn gesloten. Professor Haak is moe.
De drukste operatiezaal was afgelopen week ons trappenhuis. Met als middelpunt onze rijdende vliegtuigtrap. Eerst kwamen de stukende Polen. De trap moest weg. Toen de stuc een beetje gedroogd was, ging de trap weer terug. Gisteravond moest de trap opnieuw weg, want we kregen een trapgatmeting. Helemaal uit Waddinxveen kwam Jan de Kruijff op bezoek.

Hij had machtig mooie gereedschappen bij zich. Hoogte meters, dieptemeters, maar ik was vooral onder de indruk van zijn digitale hoekmeter.

Zou dokter de Kruijff tevreden zijn? Nou en of hij tevreden was, hij was zelfs een beetje onder de indruk. Tussen alle hoeken en maten zat hier en daar slechts een paar millimeter speling. Hij kon onze trap zonder enige aanpassing of moeilijkheid gaan fabriceren. We hebben alle details van de trap uitgebreid besproken, een plintje extra hier en een lambrisering daar; de trap gaat nu in productie. Begin december kunnen we op eikenhout naar boven lopen.

De volgend specialist stond vanochtend al klaar. Bart Lascaris, voor al uw installatiewerken. Bart had een complete regelunit bij zich voor onze verwarmingshoek. Dat is toevallig ook onze trappenhoek, dus de vliegtuigtrap kon uitgeparkeerd blijven. Elke groep van de vloerverwarming heeft nu zijn eigen motortje. Die worden vanuit de verschillende ruimtes aangestuurd. Zo hebben we nu een aparte regeling voor de woonkamer, de keuken, de badkamer en de twee slaapkamers. Bart werd ook al zo vrolijk van zijn werk.

Nu hij er toch was, konden we net zo goed een operatie uitvoeren, waar we eigenlijk al te lang mee gewacht hadden. De woonkamer rook af en toe naar poep. In de lange muur hadden de mannen van de Tatooshop ooit een afvoerpijpje op de grote afvoer van de bovenburen aangesloten. Dat pijpje was al lang gelden door ons weggehaald, en Bart had een noodverband op het toen ontstane gat geplaatst. Rondom die noodoplossing stonk het een beetje, en de muur er omheen werd steeds natter.
Met de bikhamer heb ik ruimte voor Dokter Bart gemaakt. Toen de meeste stenen weg waren kon ik met mijn hand achter de pijp voelen. Daar stroomde water! Niet een beetje vochtig, nee, echt stromend water. Van de regenbui die net gevallen was. Oeps, geen wonder dat de muur vochtig was. Bart zaagde met een soort Kaaszaagje de buis boven en onder de wond door.

Met twee schuifmoffen en een nieuw stuk buis heeft hij toen een definitieve reparatie gemaakt. Wat bleek? Toen hij ooit een tijdelijk stukje buis op het gat gelijmd had, heeft hij zonder het te weten aan de achterkant van de buis een flapje gescheurd plastic opengeduwd.

Wat een geluk dat we zo’n droge zomer gehad hebben, en dat onze bovenbuur niet al te vaak douchet. En wat een geluk dat we juist deze muur op een enorme berg Uretek-fundament-schuim hebben staan. Al dat lekkende water heeft vast al ergens een heel binnenmeer onder ons huis veroorzaakt.

Toen Bart weg was, heb ik de vliegtuigtrap weer op zijn plaats gerold. Klaar. Nu hebben we niks meer in die hoek te zoeken.
Eerst eens een weekeind lekker helemaal niks doen, samen met Annie, en dan zien we volgende week wel weer wat het volgende project gaat worden.