Ik zat er bij en keek er naar

Eindelijk eens vaklieden in huis. Dat doe het zelven is allemaal wel aardig, maar het is allemaal maar kinderspel vergeleken met het geweld wat twee Polen kunnen veroorzaken.
De eerste opdracht van de dag was: til 25 zakken kalkmortel en 5 zakken cement van de woonkamer naar de keuken. 25 Kilogram per zak. (Later op de dag kwam de vader van Anneke even langs. Hij meesmuilde wat over mijn opmerking in het blog van gisteren dat 25 kilo mij te zwaar was. Om te bewijzen dat het allemaal wel mee zou vallen, pakte hij zelf zo’n zak op. Althans, dat probeerde hij. Het schoot nog net niet in zijn rug, maar ik geloof toch dat hij zijn mening over het gewicht een beetje beduusd herzag)
Toen alles voorbereid in de keuken klaar stond, heb ik even de leiding genomen. Alle muren in ons huis staan schots en scheef ten opzichte van elkaar, en zijn bovendien nergens verticaal. Ik wil het de trappenfabrikant straks zo makkelijk mogelijk maken. Haakse hoeken en vlakke muren. Ik had al een heel uitmeet en correctieschema bedacht, en heb dat in mijn beste Pools met de jongens besproken.
Het systeem werkt als volgt. Eerst worden er met kwakken gips dunne metalen strips op de muur bevestigd. Deze strips meet je zo precies mogelijk uit. Helemaal verticaal en netjes in het gelid. Als de gips droog is, gaat er mortel tegen de muur, die met een lange lat “afgereid” wordt langs de strips. Dat wisten de Polen natuurlijk al beter dan ik. Maar wat “point zero” moest zijn, van waaruit het meten moest beginnen, en hoe vanaf dat punt verder te gaan, daar had ik uitgesproken ideeën over.
Om te beginnen werd onze trap als een soort ophaalbrug van de muur getakeld en daarna ondersteund. We moesten immers de hele muur kunnen stucen, ook onder de trap.
Vervolgens gingen dus de strips tegen de muur.
Op sommige plekken kwamen ze maar een halve centimeter van de muur te zitten, op andere plekken bijna 8 centimeter.
Toen alle strips naar mijn tevredenheid geplaatst waren, zat mijn werk voor vandaag er op. De wijsneus had zijn input gegeven, nu werd het tijd voor de vaklieden om te laten zien wat ze in huis hadden. Zbisjek kende ik al, die had samen met Mariusz in ons bovenhuis gewerkt (en op de Stuurmankade), maar Marcin was vandaag voor het eerst in Nederland. Mariusz had gevraag of hij vandaag “op proef” mee mocht, dat had ik natuurlijk geen probleem gevonden.
Marcin was al serieus bezig geweest met het plaatsen van de metalen strips, maar ging nu op volle krachten los. Er werd een “aanbrandlaag” aangebracht. Een pap-dun mengsel van water met wat kalkmortel en flink veel cement. In een razend tempo smeet hij het tegen de muur, Zbisjek kon hem haast niet bijhouden.
Deze laag droogt heel snel op, en zorgt ervoor dat de echte raaplaag heel goed gaat hechten.
Tijd voor de eerste trog met mortel. Twee zakken kant en klare kalkmortel, gemengd met zes flinke scheppen cement.
Pas toen zag ik wat Marcin het beste kon: Mortel smijten. Dakpansgewijs gooide hij met losse pols troffels vol specie tegen de muur. Als er een metertje klaar was, streek hij het met de lange lat glad over onze geleiderails.
Ik had dit nog nooit gezien. Ademloos heb ik de rest van de dag zitten genieten. Het ging allemaal zo snel, en met zoveel precisie en aandacht. Echt reuzeleuk om de Polen weer eens over de vloer te hebben!
Tegen zessen (de jongens werken 10 uur, met een half uurtje lunchpauze) was het hele trappenhuis af. Alleen het muurtje wat ik ooit gemetseld had, bij onze wasmachinekamer, moest nog gedaan worden. Ze hebben samen even de geleidelatjes bevestigd, en gingen toen naar huis.
Morgen komt Marcin in z’n eentje, om dat muurtje af te maken. Nadat ze vertrokken waren ben ik nog even een kwartiertje blijven nagenieten.
We hebben een haaks en kaarsrecht trappenhuis.