Hoe zou het met ons droomhuis zijn?

Ik schrijf dit blogje vanuit Portugal. Dat mag eigenlijk niet, want onze blogjes dienen over de verbouwing in Haarlem te gaan, maar af en toe een uitstapje wordt ons misschien vergeven.
Sinds ik in Faro geland ben, is het zwaar bewolkt in Portugal, en reuze koud voor de tijd van het jaar. Om toch wat gezelligs met de dag te doen, besloot ik vanochtend om naar een pas geopend reuzegroot winkelcentrum in de buurt van Loulé te rijden. Ik was vergeten om een oplaad-adapter voor mijn iPhone voor in de auto mee te nemen, ik had alleen maar zomerkleding in de koffer gestopt en ik voelde behoefte aan een trui.
Het winkelcentrum heeft echt alles. De adapter was zo gevonden.
De trui was iets lastiger. In Portugal zijn ze heel streng met voorraadbeheer. Als het zomer is, verkopen ze alleen maar zomerkleding. Na een half uurtje speuren had ik bij de Zara de enige trui die er in de handel verkrijgbaar was gevonden. Lichtgrijs, van brandbaar polyester en slechts 19 Euro. Ik stuurde vanuit het pashokje een foto naar Annie, ter beoordeling, en ze vond hem mooi.
Nu ik toch in Loulé was, kon ik net zo goed even naar ons droomhuis gaan kijken.
Weet u het nog? Tijdens een vorig bezoek aan Portugal waren Annie en ik op een spectaculaire ruïne gestuit. We zagen ons daar al helemaal zitten, nadat we het opgeknapt zouden hebben als familiehuis en therapiecentrum.
Wonderlijk hoe goed het geheugen soms nog werkt. Zonder enige moeite reed ik vanaf Loulé alle kronkelweggetjes af, in een foutloos parcours, recht naar ons huis toe.
Daar aangekomen wilde ik de oprijlaan oprijden, toen ik zag dat er een tractor op het laantje stond. Tegelijkertijd kwam er langs de openbare weg een Postauto aan, die er langs wilde. Ik besloot even een stukje vooruit te rijden, even een stukje achteruit te steken, toen ik plots KLONK hoorde.
Er was een ondiepe greppel langs de weg. Die ik door het hoge gras helemaal niet gezien had. Het wiel van de auto hing in de greppel, de auto zat vast. Help, wat nu te doen.
Precies op dat moment kwam er een klein bestelbusje onze oprijlaan oprijden. Ze moesten duidelijk bij ons huis zijn. Er stapten twee mannen uit, de chauffeur en een hele grote donkere man. Ze zagen meteen dat ik een probleem aan mijn broek had hangen, en liepen naar me toe.
“Hello, do you speak English?”, vroeg ik de chauffeur. Hij knikte ontkennend en wees naar zijn grote donkere bijrijder, die me in prachtig Oxford-English aansprak. “I do speak English”, zei hij, terwijl hij mijn hand schudde. “Glad to hear that”, zei ik, “your English does sound much better than mine”. Hij lachte, en vroeg: “So, where are you from?” “The Netherlands”, antwoordde ik. “Oh, wel zo handig, ik kom uit Den Haag” zei hij.
Voordat ik er erg in had werd het allemaal reuze gezellig. De chauffeur was naar het huis gelopen, en kwam terug met de tractor die ik al eerder gezien had. (De tractor die boven dit blog staat, heb ik van het internet gevist. Van alle opwinding heb ik helemaal geen enkele foto gemaakt, en zo hebben we toch een beetje een idee hoe de tractor er uitzag). Moet je raden wie de tractor bestuurde? De “Malle Eppie” die we vorige keer al ontmoet hadden. Met z’n drieën hadden de mannen met hulp van de tractor de auto binnen de kortste keren weer met zijn vier wielen op de weg staan. Helemaal geen schade.
Als we ooit het verhaal over ons droomhuis hadden willen horen, dan was dit toch echt het ideale scenario om dat uit te vinden. Ik vertelde mijn nieuwe Haagse vriend dat ik niet helemaal toevallig hier gestopt was. Ik was een paar maanden geleden al eens met mijn vriendin langsgereden, en toen waren we op goed geluk uitgestapt, omdat we de ruïne zo prachtig mooi vonden. Nu ik toevallig weer in de buurt was, was ik nog maar eens komen kijken. Vorige keer hadden de buren ons al verteld dat de eigenaar in Amerika woonde, maar we hadden nog niet met hem gebeld. “Welnee” zei de Hagenees, “het stukje grond om de hoek is van die Amerikaan, maar deze bebouwing, weet je wel dat het eigenlijk drie Plots zijn, dit is allemaal van Manolo”. “Oh ja, wie is dan die Manolo?” reageerde ik verbaasd. Mijn vriend wees op de tractorrijder. Malle Eppie bleek gewoon de eigenaar van al de landerijen.
Enfin, zijn nicht had ook al eens gevraagd of ze alles mocht kopen, maar hij was voorlopig nog niet aan verkoop toe. Ook niet aan die leuke Nederlander met zijn vastgelopen autootje. Die daarna reuze vrolijk weer naar het huis van Evelyn terugreed. Als het een filmscenario was geweest, had je jezelf toch afgevraagd of het allemaal niet een beetje al te toevallig bij elkaar bedacht was. Maar dit is allemaal echt gebeurd. Eerlijk waar!
En terwijl ik dit schrijf is de zon ook nog gaan schijnen!
Die tractor nemen we er gewoon bij!
Hoop dat je week gevukd wordt met meer van dit soort ervaringen. Dit smaakt naar meer en leest als een roman.