Div

Droomhuis in Portugal

Vandaag regende het in Silves, Portugal, waar we momenteel logeren. Althans regen; het is meer dat de wolken dermate laag hangen dat er overal vochtigheid is. Dit was al zo voorspeld en morgen is het tussen de middag weer stralend en 22 graden. Het was dus een leuke dag voor ons om een tochtje te maken. We gingen naar het stadje Alte en van daaruit door naar Loule. We waren gek genoeg nog nooit richting Alte geweest. De weg er naar toe was was beeldig. Hele mooie natuur, lieve kronkelweggetjes met pitoresque boerderijtjes, olijfboompjes, bloemetjes en veel sappig groen gras. Zodra het echt heel mooi is gaan we in verkleinwoorden schrijven, dus dit was echt indrukwekkend mooi.

Alte zelf is klein maar fijn. Met allemaal kronkelstraatjes waar verder geen kip te bekennen is.

Er was een kerkje dat van binnen eerlijk gezegd een beetje op een draaiorgel leek. Toen ik een eurootje in de kaarsjesmachine deed schoten er meteen vier aan, dus ik deed nog een euro. Acht kaarsen op 1 dag in Alte, het is nog niet eerder vertoond denk ik.

We reden vervolgens naar Loulé via weer zo’n mooie weg. Ons telkens vergapend aan de mooie omgeving.

Halverwege zei Hessel: ‘Zag je dat, die oude boerderij. Dat was echt mooi. Met al die bijgebouwen. En dat boomgaardje.’ Ik had het even niet gezien. We babbelden vrolijk verder over van alles en nog wat. Te Loulé aangekomen parkeerden we de auto en liepen in het centrum tegen een soort mini Café Americain aan en bestelden daar een stukje amandeltaart en een dubbele espresso bij de liefste serveerster ever. We bespraken de locale bezoekers en Hessel zei opeens: ‘Het zou toch echt heel leuk zijn om een familie vakantie huis te hebben. Met je broers, dan komen je vader en moeder ook, wij zitten er wat vaker en doen dan het onderhoud. Of dat jij er van November tot Maart zit met mij en dan de andere maanden in Nederland werkt misschien.’ Of bijvoorbeeld dat we Haarlem verkopen. Ik kijk elke dag even op Funda en de vierkantemeterprijs is nu zo hoog, we kunnen er nu voor 8 ton vanaf, waarschijnlijk meer. Dan blijven we verder in Amsterdam zitten waar we zitten en kopen hier zo’n boerderij. Het zou kunnen. Of met een vriendengroep voor later. Eigenlijk kan alles, als je er even over nadenkt.’ 

Ik verslikte me niet in mijn koffie, alhoewel ik in mijn hoofd niet zo flexibel ben als Hessel. Haarlem verkopen???!! Ik ademde rustig door. Op Ibiza hebben we ook ooit zo’n huis gezien en daar hebben we toen 24 uur fantasie lol van gehad qua verbouwen en inrichten.

We liepen vervolgens gezellig een rondje door Loulé en toen was het alweer tijd om naar huis te gaan. In de auto terug vroeg ik me hardop af wat we uiteindelijk zouden doen in zo’n huis. Ga je je dan na 3 maanden niet helemaal scheef vervelen. Hessel was het daar soort van mee eens. ‘Tja, de kinderen van je broer willen na een keer al niet meer mee, want die hebben de leeftijd dat ze steeds andere dingen willen doen. Je broer wil kunnen surfen. Je ouders vinden het hier niet cultureel genoeg, dus tja. Het is meer iets voor licht overspannen vriendinnen, maar willen we die nou permanent over de vloer? Plus dat we ze überhaupt niet hebben. Laten we het maar niet doen. Dat hele huis. Het was maar een idee.’ 

Totdat we de bocht om reden. Hessel bleek langs dezelfde weg teruggereden te zijn. Daar stond ons huis. Met de sinaasappelboomgaard.

Er stond geen te koop bord, maar het was duidelijk een soort verlaten. Hessel parkeerde de auto op het voorterrein. Een keffende hond rende op ons af. Ik vond dat zo eng dat ik nog even in de auto bleef. Aan de achterkant zwaaide een deur open. Een soort ‘malle Eppie’ stapte naar buiten. Misschien was hij het plaatselijke gekje dat daar mocht verblijven. Als antikraker of bewaker deed hij het vrij slecht, want hij gaf Hessel meteen een slap handje en begon aan een soort rondleiding, zonder een woord Engels te kunnen spreken.

De gevelsteen boven de voordeur.

Samen liepen ze om zodat Hessel de bijgebouwen goed kon bekijken.

En ook de bijgebouwen dichterbij het hoofdgebouw, als een soort U, volledig ommuurd. Hessel riep tegen mij ‘Kijk en hier komt dan de buiten tafel waar ’s avonds iedereen kan komen eten’. ‘Iedereen’ is dan dus de mensen die in de bijgebouwen slapen en verblijven. En die ook gewoon over het terrein en in de boomgaard mogen lopen en er in kunnen zitten.

‘En hier kunnen we een zwembad uitgraven.’ hoorde ik Hessel vanuit de verte roepen.

Ik bleef een beetje bij de auto hangen omdat ik bang was voor het hondje. Kort daarna hoorde ik overal keffende hondjes, die ik aan de overkant van de weg hysterisch heen en weer zag rennen. Hun gekef was oorverdovend. Hessel vond het ook bloedirritant. We namen een soort van afscheid van Malle Eppie. Hij zal vannacht vast doodsbang in zijn bedje liggen, dat hij binnenkort zijn huis uitgezet wordt. De autodeur dichttrekkend zei Hessel: ‘Kijk, we kunnen dit misschien wel voor euro 80.000,- kopen, dan verbouwen we het met locale arbeiders voor een ton of anderhalf, en dan hebben we een heerlijk leven’. Maar goed. Dat gekef van die honden is niet te doen.’

Ik had al wel bedacht dat we het binnen wit zouden schilderen, zoals Portugezen doen, met echte Portugese tegels op de vloeren en dat we alle authentieke details zouden bewaren. Hessel vond dat ook een goed idee.

We reden achteruit richting de overkant van ‘de straat’. Hessel zei dat Malle Eppie had gewezen dat daar mensen Engels spraken. Hij parkeerde de auto bij de overburen om daar te vragen of er informatie over het pand was. Het pand dat we niet gaan kopen. Maar misschien toch. Waarschijnlijk niet. Maar vragen is altijd handig. Niemand deed open, maar omdat de deur openstond ging Hessel het huis binnen. Hij riep “Ola” maar niemand kwam. Ik bleef angstvallig in de auto vanwege het hysterische geblaf van vele honden. Die bleken achter een hek te zitten bij het huis. Hessel keek, het waren er meer dan tien. Hij hoorde een vrouwenstem tegen de honden roepen, maar de vrouw kwam niet naar buiten. Waarschijnlijk vond ze vreemde bezoekers eng. Uiteindelijk stapte Hessel in de auto en reden we weg. ‘Nee, zei Hessel, ‘die honden, dat is niet te doen. Die vrouw aan de overkant heeft waarschijnlijk een soort zwerfhonden opvang, maar die herrie de hele dag om je heen. Dat doen we niet. Eerst moeten al die honden een nekschot. En dat gaat nooit gebeuren.’ 

We reden naar huis in Silves terug via allerlei mooie wegen en genoten van het uitzicht en het van het feit dat de zon alweer terugkwam. Na een half uur zei Hessel opeens: ‘We kunnen natuurlijk ook het huis van die overbuurvrouw  kopen. Tuft zij mooi op met al die honden. Zetten we daar ook nog wat mensen in. Hartstikke leuk. Doen we onze bruiloft op de binnenplaats.’  Voor de zoveelste keer vandaag bleef ik rustig doorademen. Maar toen ik opzij keek en oogcontact met Hessel maakte gierden we het uit. We zouden wel zien. Eerst Haarlem maar eens af. En een freelance klus. En nog wat andere dingen die in de planning staan.

Thuisgekomen vertelde Hessel uitgebreid bij de computer aan Evelyn alles over het huis. Op Google Earth is precies te zien hoe groot het is, waar de bijgebouwen staan en de landerijen (grote cirkel). En ook het hondenvrouwtje (in de kleine cirkel). Evelyn vond het ook superleuk allemaal. Erg leuk huis, mooie locatie.

Kortom: keep on dreaming. Heerlijk. Veel liefs van ons beiden. X