Blij

Deze ochtend gingen de Polen nog een keer met de echte groene kleur spuiten boven, en wij gingen rond 1500 even naar Haarlem om te kijken. Het zou de eerste keer in mijn leven zijn dat ik een groen plafond zou zien, dus ik vond het best spannend. Bij binnenkomst zagen we dat de Polen alweer vertrokken waren. Alles was supernetjes opgeruimd. We bekeken eerst de kiezelkleurige keukenmuur. Dat was echt top. Het past ook te gek bij de vloer.
Vervolgens naar boven…de trap op….

Ik schrok niet. Het is apart, maar niet ‘so hip it hurts’; het heeft eerlijk gezegd echt wel wat. Trap op en de hoek om…



Het is wonderlijk, en ook echt mooi, en ook wonderlijk. Straks met de witte plinten, het witte bed etc, dan lijkt het net op het Wedgewood dat mijn moeder voor me spaart. We zijn heel blij met de bovenverdieping, maar we moeten nog steeds aan het idee wennen dat dit zometeen écht onze slaapkamer is.
De keuken wordt ook zo tof. Het is zo jammer dat je het op de foto’s niet goed ziet, maar de kleur verf van de muur samen met de behangen, tja het blend zo mooi rustig in allemaal. Ik vind het top.

Nadat we alles bekeken hadden liepen we even naar de Botermarkt voor vis. Het motregende weer!! We gingen lekker in de auto naar huis.
In de auto zat ik wat voor me uit te dromen. Hessel reed. We namen de afslag bij de VU richting het Stadion Plein. Opeens zag ik mijn vader. En dan bedoel ik niet God de Vader, maar de echtgenoot van mijn moeder. Hij stond gebukt achter de auto op de vluchtstrook. Ik zei tegen Hessel: “das ook gek, ik dacht net ‘dat lijkt net mijn vader zoals hij achter in de klep van de auto gebukt staat, maar het ìs ook echt mijn vader.'”
Hessel probeerde direct naar rechts voor te sorteren en zetten de auto stil op de voorsorteerstrook aan de rechterkant van de weg. Ik rende door de berm naar mijn vader toe. Hij zwaaide -alsof het volstrekt normaal was dat ik daar op de afrit naar hem toerende- en ik opende de deur en vroeg of hij ok was.

Hij zei dat hij net twee vrienden op het treinstation oid had afgezet, maar dat een van hen zijn portomonnaie in de auto had laten liggen. Hij vroeg of ik die meneer kon bellen. De vriend nam niet op. Maar hij bleek in het centrum van Amsterdam te wonen, dus ik zei dat ik de portomonnaie wel mee zou nemen en ‘m daar vanavond of morgen zou brengen.
Ik rende terug naar onze eigen auto. Mijn vader maakte een u-turn en ging naar huis. Hessel en ik reden langs de nieuwe Albert Heijn op het Stadionplein en mijn telefoon ging. De meneer van de portemonnaie. Ik vertelde hem dat ik de dochter van Bram Bos was en vroeg waar hij was. Hij stond bij de VU. Hessel maakte snel een rondje en binnen een paar minuten konden we de portemonnaie aan de eigenaar afgeven.
Toen we thuis waren vroeg ik me wel even af waarom iedereen in mijn beleving deed alsof het heel normaal was allemaal. Voor de vriend van mijn vader moet het toch gek zijn geweest dat hij even tevoren bij mijn vader was uitgestapt en vervolgens zijn portomonnaie binnen een half uur krijgt terugbezorgd door een voor hem volstrekt onbekende dochter.
Maar goed, misschien als je heel veel gnostiek doet, dat je dan niet meer zo van dingen staat te kijken.
Enfin, ik ben blij dat iedereen gezond en wel is. Advies aan mijn vader: haal de vogelpoep van de auto anders bijt t in..
Fijn weekend allemaal! XA
Dat was werkelijk heel bijzonder dat je me daar zag. We hebben toch een soort band!