Annie heeft er haar licht over laten schijnen

Annie’s wil is wet. Ze heeft inmiddels op volkomen natuurlijke wijze de algehele leiding over de Makro in handen gekregen, maar ook in ons huis is er aan haar mening niet meer te ontkomen. Afgelopen zondag lag ik net even rustig van het zonnetje te genieten, toen ze een vergadering over ons huis op de agenda zette. Voordat we het plafond van de keuken definitief gaan sluiten, wilde ze er volkomen zeker van zijn dat alle lampen en schakelaars precies daar zaten, waar ze het in gedachte had.
Op haar aanwijzingen heb ik een plattegrondje in het zand getekend. Dat plattegrondje is vandaag in ons huis tot uitwerking gekomen.
Annie wil graag lichtschakelaars vlak om het hoekje van de gang, in ons trappenhuishalletje. Een schakelaar voor het ganglicht en een schakelaar voor het gezellige hallampje. De leidingen daarvan moeten natuurlijk eerst aangelegd zijn, voordat de gipsplaten tegen het plafond kunnen. Vanaf het plafond lopen ze naar beneden, over de muur. We willen de leidingen niet zien als alles klaar is, dus ze moeten in de muur ingefreesd worden. Dat frezen, dat moet eigenlijk ook gedaan worden voor de gipsplaten tegen het plafond komen. Ik moest van haar drie leidingen aanleggen. Twee voor het licht, en één voor de kabel die de elektrische deuropener gaat bedienen.
Voor dit soort leidingfreeswerk bestaat een handige sleuvenslijper. Die heb ik niet. Die moet je huren, en daar had ik voor dit kleine stukje geen zin in. Ik had wel een slijptol, met een diamantschijf. Met een stofmasker op de neus, en oordoppen op tegen de herrie, ging ik aan de slag. Hoeveel stof kon zo’n klein gleufje nou helemaal geven?
Ziet u de vaag verlichte rechthoek rechts op de foto? Dat is de huiskamer aan het eind van de gang toen ik klaar was. Het stof zat werkelijk overal. En dat was nog maar de eerste sleuf. Uiteindelijk was de sleuf drie PVC pijpen dik, en zag ik geen hand meer voor ogen.
Om even adem te halen en uit te puffen, heb ik alle ramen en deuren tegen elkaar opengezet. Ik wandelde de voordeur uit, en de hele straat was prompt in een dikke mist gehuld.
Uit die mist kwamen twee gestaltes opgedoemd. De overburen. Wat ik aan het doen was? Ik vertelde ze van mijn slijpwerk en ze vonden het reuze interessant. Of ze misschien even binnen wilden kijken? Nadat we geconstateerd hadden dat er weer zicht in het huis mogelijk was, gingen we naar binnen. Ze keken hun ogen uit. Wat een fantastisch huis hadden we toch. En hee, dat kleine kamertje aan de keuken, dat was er vorige keer toch nog niet? Zo kon ik gelukkig nog een keer uitgebreid het verhaal over de familie O kwijt. Ze kwamen niet meer bij van het lachen. Daar zou ik nou een boek over moeten schrijven, vonden ze. Ik wilde ze niet vertellen dat we al een blog aan het schrijven zijn, want een beetje privacy op z’n tijd is ook wel lekker, en daardoor kon ik ze ook niet vragen of ze op de foto zouden willen, dus hun pret is helaas niet gefotografeerd. Toen ze hun eigen huis weer inliepen, hoorde ik ze nog steeds herhalen “wat een verhaal, wat een verhaal”, en zo is het.
Toen de rust was weergekeerd, heb ik de leidingen in de gleuf gebogen. Op het trappetje deed ik zelfs nog een leuke vondst. De schroevendraaier die ik al maanden kwijt was, lag gewoon rustig op me te wachten in de stalen steunbalk boven de deur.
En zo heeft Annie dus exact de schakelaars gekregen die ze voor ons bedacht had.
Maar beste Hessel, zo hoor ik u vragen, wat heeft dat allemaal te maken met de foto bovenaan dit blog? Dat antwoord moet ik u schuldig blijven. Het is waarschijnlijk een hele rare stofvogel. Nadat het huis doorgelucht was, en nadat de zon weer was gaan schijnen, hipte hij zomaar tot aan de drempel van onze keuken en keek even rustig rond. Hij knikte met zijn kopje, omdat hij zag dat alles goed was, en vloog toen weer de wijde wereld in.